Tietia’s ‘Alledagjes’: een ode aan mijn grootouders

Vandaag deel II, gisteren deel I

Tietia herinnert zich haar pake en beppe goed. Hoe zij tevreden in eenvoud leefden, en hoeveel plezier Tietia met ze had. Tijdens logeerpartijen, in vakanties en het dagelijkse leven. Een herinnering aan de liefde tussen twee mensen, en het opgeven van vrijheid en onafhankelijkheid. Een bijzonder verhaal in twee delen. Vandaag deel II.

Ik heb ooit het voorrecht gehad een week bij pake en beppe te mogen logeren in Gaasterland. Ik sliep in het stapelbed dat naast hun bed stond, met een smal pad er tussen. De eerste avond viel ik uit het bovenste bed omdat ik droomde dat er een koe aan vastgebonden was, die vreselijk aan dat bed stond te rukken. Mijn val werd gebroken door koffers en tassen en ik hield er niets aan over maar ik was wel klaarwakker. Stiekem, tussen mijn oogharen loerend, nieuwsgierig als ik was, zag ik pake en beppe zich klaarmaken voor de nacht. Ze kropen tussen de lakens en beppe drukte een zoen op mijn pakes biljartbal-kale schedel. Ze zeiden welterusten tegen elkaar en vielen lepeltje-lepeltje in slaap. Ik vond het een ontroerend, lief beeld en ben het nooit weer vergeten.

Ze stoofde sla

Tijdens mijn vakantieweek ving pake een paar palingen die hij schoonmaakte en die beppe stoofde in een pannetje op een petroleumstel. Tot mijn ontsteltenis begon één van de palingen uit het pannetje te kruipen. Ik gilde het uit! ‘Beppe hij leeft nog!’ Beppe legde me uit dat dit stuiptrekkingen zijn en dat de paling echt dood was. Maar ik kon er geen hap van door mijn keel krijgen want ik wist niet zeker of ik het verhaal moest geloven. Eten was sowieso wel een dingetje want ik was een slechte eter en beppe kookte de aardappelen met de pitten er nog in. En ze stoofde sla dus. Met een beetje azijn, wat nootmuskaat en een klontje boter. Tot mijn verrassing smaakte dit heerlijk. Eigenlijk smaakte alles wat beppe kookte wel lekker zodat ik flink at en niet nog magerder werd dan ik al was.

Ik zakte tot mijn nek in de stront

In het weekend van mijn vakantieweek kwamen er een oom en tante met een paar neven en we gingen voetballen. Ik was een ‘jongensmeisje’ en dol op jongensdingen en daar was ik ook goed in, zodat de jongens me altijd mee lieten doen. Op een gegeven moment schopte één van mijn neven de voetbal per ongeluk op de mestvaalt. Wat nu? Ik was niet bang en zo licht als een veertje. Het moest mij wel lukken die bal er af te halen. Ik liep over de planken die over de mestvaalt waren gelegd maar om bij de bal te kunnen moest ik nog een klein stukje naast de planken gaan. En daar ging het mis.

Ik zakte tot mijn nek in de stront! Mijn neven slaagden erin mij, stinkend en vies, uit de mestbult te trekken. Beppe schudde haar wijze hoofd en klakte met haar tong. Ze ging direct aan de slag. Achter de wc, zodat niemand me kon zien, trok ze me al mijn kleren uit en schrobde me helemaal schoon met koud water, een boender en groene zeep. Dat was op zijn zachts gezegd niet echt prettig maar ik rook weer als een bloemetje. En ik gloeide nog uren na als een kooltje in het vuur.

Tevredenheid

Het was voor mij een bijzonder mooie ervaring om een week met pake en beppe te leven omdat ik ze zo goed leerde kennen en hun leven en ritme van dichtbij mee kon maken. Zo leerde ik dat half één eten betekende om half één eten, en geen minuut later. Pake en beppe hechtten aan vaste routines. ’s Avonds na het eten wandelden we steevast door het bos langs de ‘Buizenleane’. Pake en beppe gaven alle weggetjes en paadjes zelf een naam en iedereen wist dan precies wat ze bedoelden. De Buizenleane kreeg zijn naam omdat hij langs een sloot liep waar vanuit het bos allerlei ontwateringsbuizen op uit kwamen. Op de terugweg liepen we dan langs de ‘Muggeleane’ waar we lek geprikt werden door alles wat kon zoemen en prikken. Maar beppe smeerde wat azijn op mijn muggenbulten en dan was het leed weer snel geleden. Zij en pake leken immuun te zijn voor insectensteken. Bij pake en beppe leerde ik de inhoud van het begrip tevredenheid kennen. Ze klaagden nooit, leefden zeer sober en leken hier bijzonder content mee te zijn.

Zomerverblijf

In 1978 overleed beppe. Ze was de eerste dode die ik zag. Samen met mijn moeder keek ik in de kist. Ik vond het doodeng maar beppe lag er zo vredig bij. Ze leek bijna te glimlachen. Ik huilde niet omdat ik haar kwijt was maar omdat ik het zo zielig voor pake vond. Hij zag er zo verloren uit. Wat moest hij zonder haar? Maar pake herpakte zich. Voortaan kwam hij op de zondagen in zijn eentje bij ons eten. In de winterperiode dronk hij vaak koffie bij de Hema. Daar trof hij ook andere alleenstaande bejaarden en dan had hij wat aanspraak. Hij at daar ook vaak. Het was er niet duur en dan hoefde hij niet te koken.

Bovendien was hij dol op de stamppotten, de worst en de snert en hij kon er elke dag iets anders eten. En in de zomer vertrok pake op de fiets weer naar zijn zomerverblijf. Hij had een hoop kennissen in Gaasterland en op de fiets ging hij bij iedereen langs. Hij gaf de indruk dat hij zich goed vermaakte. Op een gegeven moment had hij zelfs enkele jaren een ‘vriendin’. Mijn ouders hadden inmiddels op hetzelfde boerenerf ook een huisje ‘voor vast’. Zo had pake in de weekenden en in de vakanties ook de gezelligheid van ons. En dan had hij vaak een gezonde maaltijd omdat hij regelmatig met ons mee at, of omdat wij hem een bord eten brachten. We twijfelden wel eens of hij qua eten en drinken wel altijd even goed voor zichzelf zorgde. Ook namen we hem vaak mee als we iets gezelligs gingen doen.

Met liefde

Maar pake werd ouder, zijn lijf werd strammer en het werd moeilijker om met zijn vingers kleine priegelige dingen te doen, zoals een shagje rollen. Hij rookte zijn hele leven shag of sigaretten als hij die aangeboden kreeg. Als jong volwassene vierde ik met mijn toenmalige vriend regelmatig vakantie in het zomerhuisje van mijn ouders. Op een avond keek ik door het raam van pake’s huisje en ik zag hoe hij met zijn grote, dikke, reumatische vingers probeerde aardappels te schillen. En dat ging helemaal niet goed. Ik kon wel janken! Ik vond het zo’n verlies aan waardigheid. Zonder dat hij me zag rende ik terug naar ons eigen huisje en laadde het restant van onze eigen maaltijd op een bord en dat bracht ik hem. Hij was blij verrast en vertelde dat hij net aan het aardappelschillen was. Ik zei niet dat ik dat gezien had. De rest van de vakantie brachten we hem elke avond een bord eten en hij smulde van alles. Soms kwam hij met zijn stramme benen door het bleekje lopen en om een tweede bord vragen. Dat kreeg hij natuurlijk. Met liefde.

Glaasje rode wijn

Op een gegeven moment was pake niet fit. Hij had wat kou op de borst vertelde hij. Ik vroeg hem ’s avonds of ik een wijngrog voor hem kon maken. Ik legde uit wat het was en daar had hij wel oren naar. De volgende dag liet hij weten dat het goed geholpen had en of ik dat nog een keer voor hem kon maken. En de avond daarop en de avond daarop ook. We hadden het idee dat pake wel weer opgeknapt was maar dat hij het gewoon lekker vond. De daarop volgende avond kwam pake , bijna verlegen, vragen of ik dacht dat het goed voor hem zou zijn dat hij ’s avonds een glaasje rode wijn dronk. ‘Natuurlijk pake, zei ik, moet je doen, daar slaap je ook lekker op’. En het zou zeker ook geen kwaad kunnen voor zijn reumatische botten dacht ik er bij.

Ik had het gezien en mijn hart huilde

De laatste jaren van pake’s leven werd alles steeds een beetje moeilijker. Ik herinner me de laatste keer dat hij met ons mee ging vissen. Ik zat een paar meter naast hem en zag dat hij met zijn stijve vingers de worm niet meer aan de haak kreeg. Ik bood aan om het voor hem te doen maar hij reageerde kortaf dat dit niet hoefde. Misschien dat hij zich betrapt of bekeken voelde. Even later gooide hij het snoer, zonder worm aan de haak, in het water. Hij dacht dat niemand het gezien had en deed of hij zat te vissen. Maar ik had het gezien en mijn hart huilde. Die grote trotse man zou vanavond geen vis vangen.

Doodongelukkig

Het werd voor pake moeilijker om zichzelf te verzorgen en na familieberaad werd met zijn instemming besloten dat hij naar een rusthuis zou gaan. Dat werd het begin van het einde. Hij was er doodongelukkig. Deze trotse, onafhankelijke man moest zich schikken in het regime van een rusthuis. En dat was niets voor hem. Lang heeft hij er dan ook niet gewoond. Op een gegeven moment brak hij een heup en kwam in het ziekenhuis terecht. Dat zou hij niet meer verlaten. In 1987 overleed hij aan de complicaties van de operatie. Hij was 89 jaar oud en had zich negen jaar zonder beppe gered. Natuurlijk was ik verdrietig toen hij overleed maar ook blij. Voor hem. Zonder zelfstandigheid en vrijheid was hij zijn levenslust kwijt geraakt. Nu was hij weer samen met beppe en dat was een troostrijke gedachte. Ik heb van hen genoten en ben dankbaar dat ik ze goed gekend heb. Ik heb van ze geleerd dat je niet veel nodig hebt om gelukkig te kunnen zijn.

Deel dit artikel

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Full 2
Culinaire routes
De leukste restaurants, de meest verfijnde smaken, de eerlijkste gerechten.
Full 2
Full 2
Fiets, wandel- en vaarroutes
Kom lekker in beweging en loop of fiets een mooie route!
Full 2
Full 2
Er op uit
Nederland is veelzijdiger dan je denkt. Laat het dagelijkse leven even achter je en geniet!
Full 2
Full 2
Schrijf mee
Vertel jij graag mooie verhalen? Schrijf dan mee met de redactie van 50+
Full 2
previous arrow
next arrow
Scroll naar boven
Scroll naar top