‘Alledagjes’: Het einde van Knorrie

Jan en ik zijn onderweg naar het zomerhuisje voor het weekend en we zijn in een opperbeste stemming. We hebben weer eens iets te vieren en daarom hebben we onderweg bij de bakker lekkere gebakjes gekocht.

Zodra Jan de auto voor het huisje parkeert zegt hij ‘de deur staat open…hebben wij de deur open laten staan?’ ‘Nee, zeg ik, dat kan niet, we doen altijd check en dubbelcheck voor dat we weggaan’. We duwen de voordeur open en zien allemaal spullen op de grond liggen. Een koude prikkel kruipt langs mijn ruggengraat omhoog. Gatverdamme! Er is ingebroken. ‘Stop! zegt Jan, maak jij foto’s, dan film ik’. En zo gaan we, met onze telefoons in de hand, naar binnen om de schade op te nemen. Het hele huisje is een bende, er ligt van alles over de vloer. Alle kastjes staan open en Knorrie, het grote witte spaarvarken is kapot geslagen. De inhoud, toch wel een paar tientjes, is weg. Ik heb Knorrie ooit op mijn verjaardag gekregen en Jan en ik sparen er kleingeld in. We wilden ervan uit eten zodra we genoeg zouden hebben. Ook ons kleine vakantiebeursje, waarin nog een paar tientjes zaten, is leeggeroofd. Het horrengaas in alle ramen is kapot gesneden. Aan de moddervoeten op ons bed is te zien dat de rotzakken via het slaapkamerraampje, dat nooit helemaal goed sloot, zijn binnengekomen. Ik word er helemaal akelig van! Maar het ergste vind ik nog dat onze tv kapot gebeukt is. Ik had nog liever gehad dat ze hem hadden meegenomen, dan had er nog iemand plezier van kunnen hebben. Wat een zinloze vernieling! Het maakt me razend!

Als ik flip, is hij mijn anker

In de woonkamer sta ik om me heen te staren en ik voel me een vreemde in ons eigen huisje. Wat een rot-idee dat hier een kwaadwillende, onbekende is geweest, die aan onze spullen heeft gezeten. Ik voel me koud en unheimisch en roep, opeens jankend, ‘ik wil hier weg, ik wil naar huis, ik blijf hier geen minuut langer!’ Als ik alleen was geweest had ik de deur dichtgesmeten en had ik direct rechtsomkeert gemaakt. Maar Jan, die de politie probeert te bellen, blijft rustig. Als ik flip is hij mijn anker. ‘Laten we nou eerst die agent maar even afwachten, als je daarna per se naar huis wilt, gaan we’, zegt hij. Om iets te doen te hebben en om dat akelige kille gevoel kwijt te raken begin ik maar op te ruimen. Ik besef dat ik sporen en bewijsmateriaal aan het vernietigen ben, maar gelukkig hebben we het filmpje en de foto’s nog. Jan zet de kachel aan en ik steek een paar kaarsjes aan, de geur van koffie drijft de kamer in en ons huisje begint weer een beetje als ons huisje te voelen. We drinken onze koffie en eten ons gebakje, maar de stemming is zoveel anders dan we ons hadden voorgesteld.

Oké, ik blijf

De agent, die zich voorstelt als Ron, maakt het proces verbaal op. ‘Het zijn jongeren geweest, zegt hij, knoeiwerk!’ Het is een aardige agent en hij neemt de tijd, zodat ik de gelegenheid heb mijn vraag te stellen ‘ik weet niet of ik hier vannacht durf te blijven slapen, wat vind jij?’ ‘Wanneer wil je dat dán doen? vraagt Ron. ‘Ja, dat weet ik ook niet’, reageer ik en ik snap zijn punt. ‘Het is nog nooit gebeurd dat dit soort amateurs later nog eens terugkwamen om de bewoners kwaad te doen’, zegt Ron. Het stelt me gerust. Oké, ik blijf. Ik gun het de loeders ook niet dat ze ons hele weekend verpesten. Maar als Jan en ik even later op het bospad achter het huisje een vreemde en ongure jongen tegen het lijf lopen, met een plastic Jumbo tas en zijn pet diep over zijn ogen getrokken, stokt de adem mij in de keel. Dat is hem! Ik ben ervan overtuigd. De jongen kijkt een paar keer achterom naar ons en stapt dan in een veel te grote Audi, die aan de overkant van de weg staat. Vast gestolen, denk ik en: wat deed die knul daar op dat bospad? ‘Maak een foto van het nummerbord!’ fluistersis ik naar Jan omdat ik Pippie, onze teckel, aan de riem heb. Je weet het maar nooit tenslotte.

Ik grijp met één arm onder het bed naar het vleesmes

’s Avonds voor het slapen gaan, leg ik een groot vleesmes onder mijn bed, ook al zijn de meningen erover verdeeld of dit nu wel zo’n slim idee is. Daarna kruip ik stijf tegen Jan aan. Die ligt zoals altijd, na vijf minuten te snurken. Ik niet, ik luister. Ik luister zo goed dat ik elk ritseltje buiten in de bosrand hoor. Al mijn spieren en zenuwen zijn gespannen. En voor mijn geestesoog, in mijn verbeelding, zie ik het gebeuren: die ongure jongen komt opnieuw door het raampje naar binnen geklommen. Ik grijp met één arm onder het bed naar het vleesmes en mijn hart klopt in mijn keel. De inbreker stort zich bovenop mij om het karwei af te maken, maar ik ben hem te slim af. Met één behendige haal steek ik het vleesmes in zijn nek. Niet te diep want hij mag niet dood, ik wil hem alleen uitschakelen en mezelf verdedigen. Het bloed spuit er uit. De jongen vloekt en tiert en ineens zit Jan ook rechtop in bed. Hij knipt het lampje aan. ‘Pak de tie-wraps!’ schreeuw ik tegen Jan, die liggen in de gang!’ Ik heb die worstelende vent bij zijn strot en Jan bindt zijn handen en voeten aan elkaar met de tie-wraps. Ondertussen zorg ik ervoor dat die knul niet leegbloedt en dat mijn beddengoed enigszins gespaard blijft. Ik druk zijn slagader dicht, zoals ik ooit met EHBO geleerd heb te doen.
En dan, ineens, roep ik mijzelf tot de orde ‘Idioot! Hou ermee op, je zit jezelf helemaal op te fokken!’ De horrorfilm in mijn hoofd stopt, ik lig hijgend te trillen en heb hartkloppingen. Ik kijk jaloers naar Jan. Die is diep in dromenland en heeft geen idee aan welke misdaad ik me zo juist heb schuldig gemaakt. Ik besluit ook te gaan slapen. Tja besluiten is één ding en doen een tweede. Vergeet het maar! Rechercheur Tietia Feikens moet natuurlijk eerst het hele gebeuren tot op het bot door-rechercheren. Uren houdt het me bezig. En laat, heel laat, als ik mijn hele theorie kloppend heb, val ik uitgeput in slaap.

‘Doe mij maar een neut’, zeg ik

De volgende ochtend word ik, totaal niet uitgerust, wakker. Jan heeft nergens last van maar ik ben super-alert en heel schrikachtig waardoor ik in de auto tegen Jan uitval als die naar mijn mening niet goed oplet. Ik heb het zelf door en bied mijn excuses aan. We gaan een nieuwe tv halen. Maar als we het ding bij thuiskomst niet aan de praat krijgen merk ik dat ik doodmoe en gestresst ben. ‘Ik wil hier weg! Klotezooi!’, roep ik stampvoetend tegen Jan, ‘laten we ergens heen gaan, weg van hier!’ Jan, die er ook van baalt dat de tv het niet doet, vindt het best. We rijden naar een gezellig dorpje en strijken neer bij een heerlijk terras aan het water. Een heel vriendelijke serveerster komt onze bestelling opnemen. ‘Doe mij maar een neut’, zeg ik en bestel een rosé. Jan bestelt een lekker koel biertje. We doen er een heerlijke plank met gemengde vleeshapjes bij. De zon schijnt en de rosé maakt roezig. En langzamerhand voel ik de kilte en de stress uit mijn lijf verdwijnen. Jan en ik keuvelen gezellig en kijken naar de bootjes die voorbij varen. Na een aantal roséetjes en verrukkelijke hapjes vind ik alles weer leuk. Ik voel dat het me vanaf nu gaat lukken om nog iets van het weekend te maken. Ze zeggen dat drank meer kapot maakt dan je lief is, maar nu hier op dit fijne terras, samen met mijn lieve rots in de branding is de drank ook even mijn beste vriend.

 

Deel dit artikel

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Full 2
Culinaire routes
De leukste restaurants, de meest verfijnde smaken, de eerlijkste gerechten.
Full 2
Full 2
Fiets, wandel- en vaarroutes
Kom lekker in beweging en loop of fiets een mooie route!
Full 2
Full 2
Er op uit
Nederland is veelzijdiger dan je denkt. Laat het dagelijkse leven even achter je en geniet!
Full 2
Full 2
Schrijf mee
Vertel jij graag mooie verhalen? Schrijf dan mee met de redactie van 50+
Full 2
previous arrow
next arrow
Scroll naar boven
Scroll naar top